Ademen betekent niet het intrekken en uitstromen van lucht, maar is een grondbeweging van het leven.
Vanuit de persoon gezien, is de adem niet een functie die men isoleren kan, maar een ritme, waarin het levend zijn van de mens zich door het medium van het lijfelijk lichaam én in alle gebieden van ziel en geest tegelijk uitdrukt en verwerkelijkt, beleeft en levend aanwezig is. Van de adem kan men de hele levensinstelling van iemand aflezen. Elke blijvende verandering in de adem veronderstelt een verandering van de hele mens naar zijn instelling tot zich en het leven, zoals omgekeerd persoonlijk werken aan de adem ook de hele mens anders stemt.
uit; Hara. Het dragende midden van de mens.
K. von Dürckheim.